Vaarwel, blijf
Ik zwaai je vaarwel, blijf bij me, m'n schat.
Ik wil op mijzelf, samen verder leven.
Het houdt hier op, met zoveel nog te geven.
Die koude douche, nu wacht het warme bad.
Christusdoorn, met de geur van rozenblad
beklemt het hoofd, wat het hart doet beven
in storm en donder, op wolken zweven
onttakeld, gevallen, langs bloembezaaid pad.
omlaag getrokken, hemelwaarts gedreven.
Azijn overgoten, door godennat.
Het glas is leeg, de dronk hoog geheven.
Een scheef patroon, dat heiliging omvat.
Getornd, gescheurd, toch te zeer verweven.
Zo niet meer. Houden van, hoe zeg je dat?