JASPER AERTSZ
SONNETTEN

Wie ik niet wil zijn

Ik ben wie ik beslist niet wil zijn
en die persoon ben ik altijd geweest.
Ik ben een loser, veel te bedeesd
voor een leven vol schitter, schone schijn.

Waar u de koning speelt op menig feest
zoek ik de coulissen. Deins en verdwijn.
Waar u zich blij voelt, ver van elk chagrijn
verkommer ik, geketend beest.

Waar u zich vrij voelt, zinrijk libertijn,
begiftigd met een ongetemde geest,
kamp ik met een wederspannig brein,

een vloek, een wond die nooit geneest.
Onopgemerkt te zijn is het venijn.
Al wat is, kwelt me, maar mijzelf het meest