JASPER AERTSZ
SONNETTEN

Film noir

Daags nadat ze nog met mij het glas hief,
ben ik bij de bruidegom ingetrokken.
Zij zou gaan trouwen. Ik ging hokken.
Monroe's evenbeeld. Zo niet dom, dan toch naïef.

Met die pruilmond, de befaamde blonde lokken
stal ze mijn zo moeizaam gewonnen lief.
Ik was ten prooi aan woede, wrok en grief.
Vannacht ben ik vreselijk geschrokken!

Ik droomde dat ik kwaad ben, obsessief.
Ik besluip haar tussen twee huizenblokken,
sis zoiets als: 'gore slet, vuile hartendief!'

Waarna ik haar de hersens doorklief.
Het beeld deed m'n adem in de keel stokken!

Vind ik naast me een bloed doordrenkte brief ...