JASPER AERTSZ
SONNETTEN

Het gezochte land

Tussen ons en het gezochte land
- grijs, doods. Toch: onze hoop en verlangen,
al heeft angst ons nu bevangen -
duisternis, dwaaltocht, doolhof, stalen wand.

Sensoren, scheermesdraad, sluipgangen.
Schimmen: een steen, een fles met kartelrand
of een stem, lantaarn, een uitgestoken hand?
Vervloekt, de Mammon en diens belangen!

Leven verzilt, verdroogt, verliest verband.
Boeren die zich in wanhoop verhangen.
Waar vogels vluchten, rot vis op nieuw strand ...

Wij, de zonen, landloos in niemandsland.
Hooligans braken haatgezangen.
Ik zet een voet op scherp en bijtend zand.